Programmatoelichting
bij de koorwerken - 17 november 2006
Melchior
Franck stichtte op verzoek
van Hertog Johann Casimir in 1603 in Coburg een
hofkapel, die al snel tot grote bloei kwam totdat de keizerlijke troepen van Wallenstein stad en hof tijdens de dertigjarige oorlog
volledig verwoestten. Melchior Franck heeft altijd
vastgehouden aan het oude gedegen contrapunt, zoals
zijn motet 'Deduc, me Domine'
goed laat horen. Dit motet is genomen uit de bundel 'Viridarium
Musicum' uit 1613, een bundel met uitsluitend Latijnse
composities. Het motet 'Vater Abraham, erbarm dich mein' werd opgenomen in
zijn 'Deutsche Evangeliensprüche für
das Kirchenjahr' uit 1623.
Jan Pieterszoon Sweelinck heeft via zijn
leerlingen (waaronder b.v. Heinrich Scheidemann,
Samuel Scheidt, Jakob Praetorius)
grote invloed gehad op de ontwikkeling van de kerkmuziek in
het algemeen en de orgelmuziek in het noorden van Duitsland in het
bijzonder. Hij wordt wel de 'Organistenmacher
genoemd'. Zijn polyfone bewerkingen van alle psalmen waren niet bedoeld voor
gebruik in de eredienst (koormuziek was lange tijd verboden in de
reformatorische kerken), maar om in kleine kring te zingen. Het zijn juweeltjes
van expressieve vroeg-barokke koorkunst.
Henry Purcell werd in 1681 benoemd tot organist van de Westminster Abbey, later aan de Royal Chapel
in Londen. Tevens was hij hofcomponist. Hij is de grootste engelse componist van de 17e eeuw, zowel
op het gebied van de kerkmuziek als van de instrumentale en operamuziek. Anthems zijn werken voor koor, solisten en
instrumenten (meestal een strijkersgroep) en bestemd voor de Anglicaanse
eredienst. Ze zijn vaak gebaseerd op bijbelteksten
(psalmen) en worden over het algemeen beschouwd als de Engelse tegenhangers van
de Duitse cantates, hoewel ze veel beknopter zijn. De eenvoudigste Anthems zijn vaak inventieve maar korte koorzettingen van
de tekst. Twee daarvan komen in dit programma tot klinken. De tekst van het
ingetogen 'Remember not, Lord, our offences' stamt uit de 'Litanie', de anthem
'O God Thou art my God'
(psalm 63) is meer extravert van karakter.
Het driestemmige motet 'Wenn meine Trübsal als mit Ketten' van Johann Sebastian Bach
is een koorbewerking van de aria voor sorpaan, alt en
tenor uit Cantate 38 'Aus tiefer
Not schrei ich zu dir'.
Fraai worden de 'ketenen' in lange melismen
weergegeven, ook opvallend is het 'raket-motief' (en
stijgende gebroken drieklank) bij 'Wie bald erscheint des Trostes Morgen',
als een opgaande zon wordt deze tekst niet alleen hoorbaar maar ook zichtbaar
gemaakt!
Al op jonge leeftijd bleek Felix
Mendelssohn-Bartholdy uiterst begaafd. Toen hij
tien jaar was dirigeerde hij zijn eerste concert met
eigen composities, het grootste deel van zijn oeuvre schreef hij voor zijn
twintigste levensjaar. In 1829 reisde hij naar Engeland waar hij grote
successen boekte. In datzelfde jaar voerde hij in Berlijn Bach's
Matthäus Passion uit, de
eerste uitvoering sinds bijna honderd jaar. Hij bleef de rest van zijn leven
een groot bewonderaar van Bachs muziek. In 1835 werd
hij dirigent van het beroemde Gewandhausorkest in Leipzig. Zijn symfonieën, pianomuziek en kamermuziek zijn
zeer bekend, maar hij schreef ook veel kerkmuziek. Zijn 'Nunc
dimittis' (Herr, nun lässest du deinen Diener in Frieden fahren) schreef Mendelssohn in
1848, een jaar voor zijn dood.
Ook Johannes Brahms componeerde naast symfonieën en kamermuziek veel
kerkmuziek. Hij is de belangrijkste vertegenwoordiger van de romantische
kerkmuziek in de tweede helft van de 19e eeuw. Zijn motet 'Ach arme
Welt' (opus 110, nr 2) werd in 1889 gecomponeerd op
de tekst van een onbekend dichter, het is een zeer expressieve afrekening met
de wereld, een romantisch afkeren van het aardse bestaan.
Heinrich von Herzogenberg (geboren in Graz) raakte tijdens zijn studie in Wenen bevriend met Johannes
Brahms en vestigde zich later in Leipzig
en Berlijn. Herzogenberg was Katholiek en net als Max
Reger raakte hij gefascineerd door het protestantse
koraal. Reger moet eens uitgeroepen hebben: 'Gij
protestanten weet niet welk een schat er verborgen ligt in uw
kerkliederen!' Zo verschenen er veel koraalmotetten, waaronder 'Kommt her zu mir,
spricht Gottes Sohn' op een tekst van Georg Grünwald
(1530).
'Totus Tuus' is een hymne ter ere van de Maagd Maria en werd door Henryk Mikolaj Gorecki gecomponeerd in 1987 ter gelegenheid bij het
derde bezoek van Paus Johannes Paulus II aan zijn geboorteland. De tekst is een
gedeelte van een gedicht van Maria Boguslawska. De
muziek is gebaseerd op gezangen van de Poolse Katholieke Kerk en geeft Gorecki's grote liefde weer voor zijn land en zijn muzikale
traditie.
De melodie van het motet 'Gott unser Schöpfer' stamt uit het 16e
eeuwse 'Breslauer
Handschrift'. Verbonden met een tekst uit Debrecen
(1590) behoort dit lied sinds 400 jaar tot het kostbaarste bestand van de
protestantse gezangboeken in Hongarije. Voor de fraaie bewerking van Zsolt Gárdonyi werd
een Duitse vertaling gemaakt. Gárdonyi weet op zeer
vakkundige wijze het karakter van de oude melodie te behouden en het door zijn
moderne muzikale idioom zelfs nog te versterken.